CORONA: Huurkorting cafébedrijf vanwege Noodverordening COVID-19

28 Mei 2020

Jhr Mr N.J.M. Beelaerts van Blokland   beelaerts@salomonsbeelaerts.nl

Op 27 mei jl. heeft de Voorzieningenrechter in de Rechtbank Noord-Nederland zich uitgelaten over de vraag of de Noodverordening COVID-19, in het geval van de huur van een cafébedrijf, een gebrek met zich kan brengen in de zin van artikel 7:204 BW en of de betreffende huurder aanspraak zou kunnen maken op de verlaging van de huur wegens onvoorziene omstandigheden ex artikel 6:258 BW. De Voorzieningenrechter heeft deze vraag in zijn vonnis (ECLI:NL:RBNNE:2020:1979) tot twee keer toe bevestigend beantwoord.

Met betrekking tot de gebrekenregeling overwoog de Voorzieningenrechter - bij wijze van voorlopig oordeel - als volgt: "Vaststaat dat het gehuurde uitsluitend is bestemd voor het gebruik als cafébedrijf. Vaststaat ook dat de overheid in maart 2020 heeft bepaald dat cafébedrijven in verband met het Coronavirus voorlopig gesloten moeten blijven en dat Inbev en haar onderhuurder daardoor het huurgenot missen. Inbev beroept zich er naar voorlopig oordeel terecht op dat uit de parlementaire behandeling van de gebrekenregeling volgt dat een sluiting van het gehuurde als gevolg van een overheidsmaatregel zoals die hier aan de orde is, een gebrek vormt in de zin van artikel 7:204 BW, zodat een huurder op grond van artikel 7:207 BW in beginsel (met terugwerkende kracht) aanspraak kan maken op huurprijsvermindering.” 

Met betrekking tot het beroep op onvoorziene omstandigheden, was de Voorzieningenrechter de mening toegedaan dat een dergelijk beroep zich niet leent voor de behandeling in kort geding, maar voegde daar wel direct de constatering aan toe:  "dat het in de rede ligt om de Coronacrisis te kwalificeren als een onvoorziene omstandigheid in de zin van artikel 6:258 BW omdat partijen een dergelijke ingrijpende situatie bij het sluiten van de overeenkomst in het algemeen niet voor ogen zullen hebben gehad en niet in hun overeenkomst zullen hebben verdisconteerd.

Op het vonnis van de Voorzieningenrechter valt ongetwijfeld nog het nodige af te dingen, maar het geeft in ieder geval in zijn algemeenheid aan tegen hoe de rechterlijke macht tegen de verdeling van de gevolgen van de Corona-crisis aankijkt.

Voor meer informatie over dit onderwerp kunt u contact opnemen met Niels Beelaerts van Blokland: beelaerts@salomonsbeelaerts.nl.